Verjaardagsvlaai

Mijn oudste zoon is dol op Limburgse kersenvlaai, die gewone met zo’n ruitmotief. Iets wat hij zich elke verjaardag wenst. Tot nu had ik deze vlaai nog nooit zelf gebakken. Brooddeeg, daar waagde ik mij niet aan. Maar na de hefezopf en de kerstbroden vond ik de tijd nu wel rijp om eens een Limburgse kersenvlaai te bakken.

Natuurlijk kun je brooddeeg bakken met een een simpel recept van Koopmans Witbrood. Je kunt het iets uitdagender maken door zelf bloem en verse gist af te wegen. Ik nam de tussenweg: bloem en droge gist. Ook voor de vulling kun je bij een te korte tijdsplanning de vlaaivullingen uit een blikje nemen, kant en klaar. Wil je de vulling zelf maken dan kom je in de winter toch al snel uit bij kersen op sap achter glas, je hoeft ze alleen te binden en eventueel extra te zoeten. Zo moeilijk is het dus niet, zo’n Limburgse vlaai. Althans, dat dacht ik. Dat ruitmotief vergt toch wel enige ervaring, als je echt om en om wilt vlechten. Je kunt er ook ruitstekers voor kopen in een kookwinkel. Ik heb een poging gedaan om het zelf te vlechten met een heel apart resultaat, vind ik zelf. Nog even oefenen.

Mijn deeg was goed gerezen en ik had daardoor nog ruim deeg over voor een tweede vlaai, een Limburgse appelkruimelvlaai (op de rechter foto met poedersuiker). Bovendien had ik nog een restantje in rum gewelde rozijnen staan (over van de oliebollen), die het heel goed deden in deze vlaai.

Limburgse kersenvlaai   Limburgse kersenvlaai