kaneelbroodjes
Recept voor ongeveer 15 broodjes:
Geinspireerd door Levina.
- 500 gram tarwebloem
- 10 gram droge gist (anderhalf zakje)
- 30 gram suiker
- 9 gram zout
- 300 gram volle melk, kamertemperatuur
- 55 gram zachte ongezouten roomboter, klontjes
- 200 gram ongezouten roomboter uit de koelkast
- 100 gram suiker
- 1 – 2 theelepels kaneel
- Doe de bloem, droge gist, suiker, zout en melk in de kom van de keukenmachine met de kneedhaak. Kneed tot de bloem de melk heeft opgenomen, ongeveer 3 minuten. Voeg dan de boter in klontjes toe. Kneed in nog 5 – 8 minuten tot een soepel deeg dat van de wand van de kom loslaat. Je kunt het deeg ook met de hand mengen en kneden, neem er dan iets meer tijd voor (15 minuten).
- 1e rijs: vorm een bal van het deeg en doe het over in een licht met zonnebloemolie ingevette kom, 1 x keren zodat alle kanten met wat olie bedekt zijn. Dek de kom af met ingevet plastic folie en laat het op kamertemperatuur in 60 – 90 minuten tot dubbel volume rijzen.
- Stort het deeg op een licht met bloem bestrooide werkplek en druk de lucht eruit (= doorslaan). Rol het deeg met een deegroller uit tot een rechthoek van 30 x 50 cm. Schaaf de koude boter met een kaasschaaf (of snijd met een scherp mes) in dunne plakjes. Verdeel de plakjes boter over het bovenste (van je af) 2/3 deel van het deeg.
- 1e keer vouwen: vouw het deeg in 3-en: vouw de onderkant (het deel van het deeg zonder boterplakjes) van het deeg naar boven. Vouw nu de bovenkant (het deel met de boterplakjes) naar beneden (zoals een brief in 3-en). Je hebt nu drie laagjes deeg. Druk de naden met je vingers dicht. Draai het deeg een kwartslag, de dichte vouw van het deeg ligt nu aan de linkerkant. Bebloem zonodig de werkplek voordat je het deeg weer gaat uitrollen, het deeg mag er niet aan vastplakken. Rol het deeg weer uit tot een lap van 30 x 50 cm. Als het deeg tegenstribbelt (de gluten gaan werken) dek het dan af en laat het 5 – 10 minuten liggen voordat je verder gaat met uitrollen.
- 2e keer vouwen: vouw het deeg weer in 3-en zoals bij de 1e keer vouwen. Je hebt nu weer drie laagjes deeg.
- Rusten: verpak het deeg in plastic folie en leg het (op een vlakke ondergrond, een snijplank bijvoorbeeld) 30 – 45 minuten in de koelkast.
- Vormen: haal het deeg uit de koelkast, verwijder de plastic folie en leg het deeg met de dichte vouw aan de linkerkant (het is nu een kwartslag gedraaid ten opzichte van de 2e vouw) op een licht met bloem bestrooide werkplek. Rol het deeg uit tot een rechthoek van 35 x 75 cm. Als het deeg tegenstribbelt dek het dan af en laat het 5 – 10 minuten liggen voordat je verder gaat met uitrollen.
- Bestrijk de deegplak met een kwastje met water. Meng de suiker met de kaneel en strooi de kaneelsuiker over de deegplak. Laat de randjes aan de lange kanten van het deeg vrij. Rol het deeg vanaf een lange kant stevig op. Knijp de naad goed dicht en leg de rol deeg met de naad naar beneden op de werkplek. Snijd de rol met een scherp mes of een deegsteker in plakken van ± 2,5 cm.
- Druk met een bebloemde steel van een pollepel een gleuf midden in de deegstukjes. De randjes komen nu naar buiten. Leg de gevormde deegstukken met enkele centimeters tussenruimte op een bakplaat bekleed met bakpapier of bakmatje.
- Verwarm ondertussen de oven voor op 200 graden (liefst boven en onderwarmte).
- 2e rijs: laat de broodjes afgedekt met plasticfolie 30 – 45 minuten rijzen, ze hoeven niet helemaal in volume te verdubbelen.
- Bakken: bak de broodjes in ± 20 minuten gaar. Ze zijn nog zacht als ze uit de oven komen, maar worden tijdens het afkoelen knapperig. Laat ze op een rooster afkoelen.
Lees ook de bijbehorende Blog-Entry: …en bakken maar…