Nat en koud. De voordeur is de hele dag niet van het slot geweest. En alsof ik het voorgevoel had dat iets warms en pittigs wel zou zou smaken, had ik alle spullen in huis gehaald voor een simpele Thaise Curry. Bladerend in mijn prachtige boek: “Specerijen” van Jane Lawson & C. Osmond bracht mij de juiste inspiratie. Een 447 pagina’s tellend boek, dat je een kijkje geeft in de kruidenkeuken.
Ruim 40 specerijen worden beschreven en hun toepassingen in recepten van over heel de wereld. Uiteraard vond ik daar ook enkele recepten voor curry’s. Het bekendst zijn de Indische curry’s, ook wel kerrie genoemd. Kerrie of curry is geen specerij, maar een mengsel van specerijen zoals gember, peper, ketoembar of koriander, kurkuma (geelwortel), foeli, kruidnagel, djinten… en ga zo maar door. Eén specifieke kerrie bestaat er dus niet.
Wanneer je een uitgebreide specerijen voorraad hebt moet je beslist eens je eigen kerrie maken. Voeg de kruiden samen in een vijzel en stamp alles door elkaar zodat de geuren en smaken zich met elkaar vermengen. Goed bewaren in een luchtdicht potje.
Voor mijn Thaise groene kipcurry maak ik vandaag gebruik van een kant en klaar product: Thaise groene currypasta. In elke supermarkt of toko te koop. Verschillende merken hebben verschillende smaken, dus probeer enkele curry’s uit en je komt er van zelf achter welke het best bij jou past. Zo’n potje groene curry (of de rode variant) is altijd makkelijk om in voorraad te hebben. Een theelepeltje geeft aan een gerecht al snel een oosterse smaak. Kijk alleen uit met het gebruik: kan heel pittig zijn. Vandaar dat in veel curry-gerechten ook kokosmelk verwerkt wordt om die sterke, hete smaak weer iets af te zwakken.