De afgelopen twee weken volg ik regelmatig het nieuws rond het paardenvleesschandaal. Na de ontdekking van aanwezigheid van paardenvlees in farbriekslasagne volgen snel nieuwe onthullingen. Zo heeft een bekend biefstukrestauarant in Amsterdam uiteindelijk toegegeven al jaren paardenbiefstuk te serveren aan de gasten, zonder dit te vermelden. Maar het schandaal beperkt zich niet alleen tot Nederland, heel Europa schijnt een paardenvleesprobleem te hebben. Eind februari zullen de ministers van Landbouw van de EU-lidstaten zich over de kwestie buigen, nu blijkt dat inmiddels 17 van de 27 lidstaten verdachte gevallen aan Brussel gemeld hebben.
Het schandaal kent twee kanten. Enerzijds zal onderzocht worden waarom paardenvlees niet op het etiket vermeld wordt als dit verwerkt wordt in gerechten. Anderzijds maakt men zich zorgen over de slechte controle op paardenvlees waardoor besmet vlees en daardoor ook ongewenste medicinale producten in de voedselketen komen. Inmiddels worden alle producten waarvan men weet dat het verboden, niet geëtiketteerd paardenvlees bevat, teruggehaald uit de winkels. Het idee om deze producten niet te vernietigen maar te verdelen onder de minder bedeelden via voedselbanken (volgens de woordvoerder ontwikkelingsbeleid in Duitsland), is natuurlijk onzinnig. Als voedsel niet voldoet aan de eisen volgens de keuringsdienst en warenwet, en om die reden niet verkocht mag worden, dan geldt dit voor iedereen. Dus ook voor voedselbanken.
Waarom zou een restaurant paardenvlees verkopen en daarover de gast in onwetendheid laten? Waarom wordt in fabrieksmaaltijden paardenvlees verwerkt zonder dit op het etiket te vermelden? Pure fraude. Voor 10 euro koop je een kilo malse paardenhaas, terwijl een ossenhaas al snel 45 euro per kilo opbrengt. Het biefstukkenrestaurant heeft sinds het schandaal zijn menukaart aangepast. Voorheen bestelde je ‘biefstuk’, nu kun je kiezen uit paardenhaas of ossenhaas, naar ik aanneem ook met aangepaste prijzen. Het restaurant heeft de afgelopen weken nog nooit zoveel paardenbiefstuk verkocht, er is momenteel geen vraag naar ossenhaas. De prijs alleen kan niet uitsluitend deze voorkeur verklaren. De smaak van paardenvlees is ook bepalend: zeer mals en mager vlees, met een intense smaak.
Blijft nog de kwestie van controle. Controle op goed en gezond vlees. Paardenvlees van ambachtelijke paardenslagers in Nederland vormt niet het probleem, omdat deze slagers hun vlees voornamelijk betrekken van gecontroleerde binnenlandse particulieren. De grootste zorg is het vlees dat o.a. uit Zuid-Amerika of de armere EU-landen komt.
Het gaat hier om paarden die leven onder slechte omstandigheden, die ondervoed en ziek verkocht worden. Duidelijke regels en wetten omtrent het slachten van paarden zijn noodzakelijk. Het EU-parlement kan hierin een belangrijke rol spelen. De burger heeft het recht te weten wat hij eet, maar de burger moet er ook van uit kunnen gaan dat wat hij eet, zonder gevaar is.
Afgezien van prijs of smaak, is er nog het gevoel. Een paard wordt gezien als een (edel) huisdier, en zou om die reden niet ter consumptie dienen. Ook al zou alles rondom paardenvlees goed geregeld zijn, dan nog denk ik niet dat paardenvlees een bestseller wordt. Ik heb vroeger thuis regelmatig paardenvlees gegeten, mijn ouders hadden er geen problemen mee, je kon mijn vader verwennen met een malse paardenbiefstuk. Maar of ik dit nu zelf ook zou eten? Misschien als de financiën het niet meer toelaten om rundvlees te kopen. Alhoewel ik mij de smaak van paardenvlees als aangenaam herinner, zou ik toch eerder vegetariër worden.