Na een vakantie op Rhodos weer terug in ons koude kikkerlandje, het is even wennen. Het slechte weer dwingt mij om in de keuken aan de gang te gaan, om nog iets van die zoete vakantieherinnering vast te kunnen houden. Want ik heb genoten van de Griekse keuken! Geen culinaire hoogstandjes maar eerlijke boerse gerechten met simpele ingrediënten. Zoals lamsvlees met spinazie en feta verpakt in filodeeg, gegrilde kip met souflakikruiden, moussaka, tsatsiki, zwaardvis of de heerlijk mezedes-hapjes. En vergeet niet de frappe, met of zonder roomijs en als afsluiter een glaasje Ouzo of Mastika.
Geregeld hebben we als toetje Baklava gegeten. Een reden te meer om mij thuis ook eens aan dit recept te wagen. In Instanbul heb ik Baklava voor het eerst gegeten en was toen al gecharmeerd van dit overzoete notengebak. Bij het doornemen van enkele kookboeken kom ik tot de ontdekking dat de Griekse en Turkse Baklava niet veel van elkaar verschillen. Er doen verschillende recepten de rondgang, maar de hoofdingrediënten blijven hetzelfde: filodeeg, noten, boter en suikerstroop.
Ik denk dat je het kunt vergelijken met de Hollandse appeltaart: daar kent ook elke huisvrouw haar eigen recept van.
Ik besluit voor een iets mildere zoete variant: niet alleen suikersiroop, maar de siroop aangelengd met citroen- en sinaasappelsap. Hierdoor ontstaat een frisse smaak terwijl de Baklava door de honing- en suikerstroop toch kleverig blijft. Je kunt kiezen voor alleen walnoten, pistachenoten, amandelen of een mengsel van deze noten. Gelukkig hebben wij de beschikking over filodeeg uit de diepvries (of vers bij de Turkse winkel) dat het maken van Baklava een stuk simpeler maakt. Nog een voordeel: door het vele ‘zoet’ is de Baklava lang houdbaar, hij wordt zelfs lekkerder naar mate de smaken langer zijn ingetrokken. Dit gebak is zoeter dan zoetst!