Bisschopswijn

Op 6 december mag je het nog ‘Bisschopswijn‘ noemen; vanaf morgen heet een glas warme wijn ‘Glühwein‘. Het enige verschil: de bisschop houdt van sinaasappel en in de glühwein gaat een citroen. Tegenwoordig kun je het hele jaar door kant en klare glühwein kopen, maar deze is vaak erg gezoet (om de goedkope wijn te maskeren).

Als je de warme wijn zelf maakt gebruik dan bij voorkeur een Rohnewijn, deze is licht en fruitig. Maar heb je nog een fles Sangria over van een zomeretentje, dan kun je deze ook uitstekend gebruiken. De basis is dus wijn op smaak gebracht met bijvoorbeeld suiker, kaneel, kruidnagels en een citrusvrucht. De truc is om de wijn te verwarmen zodat de kruiden en smaken goed kunnen trekken, alleen koken is uit den boze! In feite mag de wijn niet warmer worden dan 70 graden Celsius, anders vervliegt de alcohol en dat zou jammer zijn… Zelf voeg ik nog graag een scheutje likeur (Grand-Marnier of Benedictine) of vruchtenbrandewijn toe.  Het geeft net dat pittige warme hitje, dat zo lekker op de borst blijft hangen. Is het geheel te scherp van smaak door de alcohol, verdun dan met een scheut water.

   

Gisteravond, Sinterklaasavond, hebben we een heerlijk glaasje Bisschopswijn gedronken. Vanavond nog een staartje voor het slapen gaan, een heerlijk slaapmutsje voor deze donkere dagen.