De herfst laat zich nu van zijn beste kant zien. De bladeren kleuren al oranje-bruin en er overheerst een kruidige lucht. In de tuin vliegen de paddenstoelen uit de grond, helaas niet rood met witte stippen. Wel kleine zwammen en eekhoorntjesbrood, de ene dag nog gaaf, de volgende dag al aangegeten door muizen en egels.
Ik ben geen held met paddenstoelen, d.w.z. ik zou ze nooit zelf uit het bos snijden. Er zijn mensen die van het zoeken een ware sport maken. Maar ik neem geen risico. Tegenwoordig kun je op de markt of bij een goed gesorteerde groenteman de mooiste soorten paddenstoelen kopen: oesterzwammen, morieljes, eekhoorntjesbrood, cantharellen en meerdere soorten champignons.
Het meest bekend en gegeten is de champignon. Je kunt ze prima vullen, stoven, gratineren of toevoegen in allerlei stoofschotels. Eigenlijk hebben ze geen ‘eigen’ smaak (zoals de meeste paddenstoelen), ze nemen de smaak aan van de ingrediënten die je erbij doet. De reden dat mensen niet van paddenstoelen houden is dan ook meestal niet vanwege de smaak maar meer het idee en het ‘zachte’ dat niet bevalt.
Het meest simpele en eenvoudige recept is champignons in witte wijn. Als je dit recept laat afkoelen heb je een heerlijke tapas. Warm is het heel smakelijk als lunchgerecht op een plak boerenbrood of als hoofdmaaltijd bij pasta of risotto. Varieer met soorten wijn of sherry, bak eens spekblokjes mee of gebruik verschillende soorten paddenstoelen. Restje over? Beetje bouillon erbij en je hebt een heldere champignonsoep. De herfst biedt zoveel mogelijkheden maar als je toch zelf gaat zoeken, laat die rode met witte stippen maar staan voor de tuinkabouters.